Tips

Kies 1 of 2 gebaren die vaak voorkomen, zoals eten en meer. Herhaal ze consequent en bouw daarna langzaam uit.

Gebruik het gebaar telkens in dezelfde situatie. Hoe vaker je het doet, hoe sneller je kindje het gaat herkennen en nadoen.

Maak het gebaar terwijl je het woord zegt. Zo leert je kindje gebaren én woorden tegelijk.

Zing een liedje, lees een boekje of speel een spel terwijl je gebaren gebruikt. Zo blijft het leuk voor jullie allebei.

Sommige kinderen pakken gebaren meteen op, anderen doen er wat langer over. Blijf herhalen en vier de eerste keer dat je kindje een gebaar terugdoet.

Als je kindje zelf een variant op een gebaar bedenkt, is dat prima! Het gaat erom dat jullie elkaar begrijpen.

Vertel opa’s, oma’s of de opvang welke gebaren je gebruikt. Hoe meer mensen meedoen, hoe sneller je kindje de gebaren oppikt.

Laat je kind zien hoe je blij, boos of slapen gebaart. Het helpt kinderen hun gevoelens beter uit te drukken.

Eén gebaar per keer is genoeg. Zorg dat je handen zichtbaar zijn en maak de beweging rustig.

Het mooiste aan gebaren is dat je kindje jou al veel eerder kan ‘vertellen’ wat het wil. Dat geeft minder frustratie en meer plezier.